Vanaf 20 oktober 2022 worden geen nieuwe (nieuws)artikelen aan deze community toegevoegd. Lees hier meer.

Wil je op de hoogte worden gehouden van het laatste nieuws over diabetes type 1? Meld je dan nu aan voor de nieuwsbrief E-dialoog type 1 van het Diabetes Fonds.

 

Aanmelden nieuwsbrief Naar nieuwsbericht

In Nederland heeft minder dan 1 op de 3 kinderen met diabetes type 1 ketoacidose. Hoe is dat in andere landen? Wat vergroot het risico en nog belangrijker: hoe is de diagnose eerder te stellen?

Vaak wordt diabetes type 1 pas vastgesteld bij hele hoge bloedsuikers, wanneer je je hondsberoerd voelt. Ketoacidose, verzuring van het bloed bij hele hoge bloedsuikers, kan voor een kind schadelijk zijn. In enkele gevallen (0,2%) zelfs dodelijk. 

Wereldwijde verschillen

Bijna 1 op de 3 Nederlandse kinderen heeft bij de diagnose diabetes type 1 ketoacidose. Dat is weinig vergeleken met andere landen, blijkt uit een Engelse studie. Daarin zijn 65 grote internationale studies op een rij gezet, met 29.000 kinderen uit 31 landen. Hieruit blijkt dat ketoacidose bij diagnose wereldwijd erg uiteenloopt: van 12,8% tot 80%! Het vaakst komt ketoacidose voor in ontwikkelingslanden als de Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië en Roemenië. Het minst vaak in Zweden, Canada en Finland. 

Risicofactoren voor diabetische ketoacidose

Verschillende factoren verhogen het risico op ketoacidose bij diagnose:

Leeftijd

Uit een Engelse studie blijkt dat kinderen die bij diagnose jonger zijn dan 5 jaar, een drie keer zo groot risico hebben op ketoacidose. Onderzoekers denken dat de bètacelvernietiging agressiever is bij jonge kinderen, en dat hun lichaam nog niet zo goed in staat is om de uitdroging en verzuring bij ketoacidose op te vangen.

Afkomst 

Studies in Amerika en Engeland toonden aan dat mensen van sommige bevolkingsgroepen een verhoogde kans op ketoacidose hebben bij diagnose. In de Engelse studie gaat het om 41,3% in vergelijking met 21,4%. Ook een studie in Nieuw-Zeeland laat zien dat mensen van niet-Europese afkomst vaker ketoacidose hebben. Een mogelijke oorzaak hiervan ligt in culturele of taalbarrières en slechte toegang tot gezondheidszorg.

Lagere inkomens

Zowel een Canadese als een Amerikaanse studie toonde aan dat er een duidelijk verschil is tussen het inkomen van mensen en het voorkomen van ketoacidose. Onafhankelijk van de aanwezige gezondheidszorg in het land. De Amerikaanse studie zag een toename van 70-80% van het risico bij gezinnen met een laag jaarinkomen.

Vertraagde diagnose

Zowel ouders als huisartsen zijn niet altijd bekend met de symptomen van diabetes type 1, waardoor een diagnose erg laat wordt gesteld. Daarnaast hebben mensen vlak voor de diagnose vaak een flinke infectie zoals een griepje, verkoudheid en dergelijke, en denken huisartsen dan al gauw dat de klachten daarmee samenhangen. 

Geen familielid of kennis met diabetes type 1

Als er binnen een familie iemand is met diabetes type 1, zijn de mensen eromheen vaker op de hoogte van wat de ziekte inhoudt en wat de symptomen zijn. Ze zijn hier alerter op. Zonder een familielid of kennis met diabetes ben je hier minder op bedacht.

Laagopgeleide ouders

Ook is er gezocht naar een relatie tussen het opleidingsniveau van de ouders en het voorkomen van ketoacidose bij kinderen. Uit studies blijkt dat kinderen van laagopgeleide ouders een hoger risico hebben op ketoacidose. 

Gebrek aan particuliere ziektekostenverzekering

Hoewel dit in Nederland gelukkig geen rol speelt, had Amerika een paar jaar geleden er nog mee te maken: niet iedereen had een zorgverzekering. Patiënten zonder zorgverzekering hadden 60% meer kans op ketoacidose bij diagnose. 

Om ketoacidose voor de diagnose bij kinderen te voorkomen, is het belangrijk om alert te zijn op verschillende risicofactoren en op de symptomen. Ook kan het helpen als behandelaars vaker testen op glucose en ketonen.

Voorlichting over diabetes type 1

Een kleine studie in de Italiaanse stad Parma en in een paar steden in Australië liet zien dat door voorlichtingscampagnes over diabetes type 1 het percentage ketoacidose daalde. In Parma was het percentage 12,5, in vergelijking met 83 in steden die geen voorlichting hadden gekregen. In de Australische steden daalde het percentage van 38 naar 14. Maar tegelijkertijd had een soortgelijke campagne in Wales geen effect.