Vanaf 20 oktober 2022 worden geen nieuwe (nieuws)artikelen aan deze community toegevoegd. Lees hier meer.

Wil je op de hoogte worden gehouden van het laatste nieuws over diabetes type 1? Meld je dan nu aan voor de nieuwsbrief E-dialoog type 1 van het Diabetes Fonds.

 

Aanmelden nieuwsbrief Naar nieuwsbericht

Kinderen met diabetes beginnen rond hun 9e of 10e levensjaar met zelfzorg. Op de middelbare school doen zij inmiddels bijna alles zelf. Maar pubers houden hun bloedsuiker vaak minder goed in de gaten.

Ouders en kinderen vinden de overgang naar zelfzorg ingewikkeld. Het blijkt voor ouders lastig het goede moment te bepalen om een deel van de zorg uit handen te geven. De kinderen willen graag voor zichzelf zorgen, maar hebben hier ook moeite mee.

Interviews

De overgang naar zelfzorg gaat vaak gepaard met onenigheid tussen ouders en kinderen. Dat komt de zelfzorg voor de diabetes niet ten goede. Amerikaanse onderzoekers hielden interviews met elf pubers van 11 tot 15 jaar om te weten te komen hoe je die overgang makkelijker kunt maken. Wat zeggen deze jongeren?

Vergeten of geen zin

Kinderen vergeten nog wel eens om te meten, blijkt uit de interviews. Dat gebeurt vooral op momenten dat de kinderen het druk hebben. Logisch, want school, sport en andere activiteiten vragen ook aandacht. En soms hebben jongeren gewoon geen zin om hun bloedsuiker te controleren. Daar kunnen ze zich ook schuldig over voelen. Een reactie: 'Ik weet heel goed wanneer ik mijn bloedsuiker niet vaak genoeg check. Maar ik ben lui. Ik weet dat het geen excuus is, maar ik denk dat het normaal is dat tieners af en toe lui zijn.'

Deel van je leven

In de puberteit leren kinderen hun diabetes onderdeel te maken van hun leven. En dat is best moeilijk, zeker als je dag eens anders verloopt. 'Ik heb een vast schema voor opstaan, eten en testen. Als ik naar school ga, is dat goed te doen, maar in de zomer wil ik overal naartoe en van alles doen wat ik normaal niet doe.'

Even zonder diabetes kan niet

Door alle dagelijkse zorg gaan pubers diabetes als een last ervaren, waar ze zelf mee om moeten gaan. 'Je wordt er zo moe van om elke dag hetzelfde te moeten doen. Je wilt zo graag even zonder diabetes leven. Maar je weet dat dat niet kan. Je moet ermee om leren gaan.'

Anders zijn

Iedereen met diabetes zou wel eens even vrij willen zijn van alle zorgen om de diabetes. Je wilt zijn zoals anderen om je heen, beamen ook de deelnemers aan het onderzoek. 'Je beseft dat je anders bent en dat wil je niet. Als je naar de film gaat en popcorn wil eten, dan wil je niet dat de anderen moeten wachten omdat jij je bloedsuiker moet controleren.'

Verbergen dat je hoog zit

Soms lukt het niet om de bloedsuikers stabiel te houden en dat frustreert de geïnterviewde jongeren. Om problemen met ouders of met de arts te voorkomen, vertellen ze liever niet hoe hoog hun bloedsuiker is. 'Als mijn bloedsuiker te hoog is, ben ik bang dat mijn moeder boos wordt. Dan geef ik haar een iets lager getal en zorg zelf wel dat het ook lager wordt.'

Vertrouwen van ouders

Aan de andere kant doen de jongeren ook hun best om het vertrouwen van hun ouders te krijgen. Ze vertellen daarom ook uit zichzelf over de zorg die ze hebben gedaan. 'Als ik hoog zit, omdat ik chips gegeten heb en niet gespoten heb, praat ik juist met mijn ouders. Soms hebben ze dan even minder vertrouwen, maar ik laat ze zien dat ik wel weet hoe ik er mee om moet gaan. Ze moeten me vertrouwen dat ik het oplos.'

Als pubers hun diabetes minder als een last ervaren, vinden ze het meestal ook minder vervelend om aan zelfzorg te doen. En dat werkt omgekeerd ook. Jongeren die door goede zelfzorg hun diabetes onder controle hebben, krijgen ook minder last van hun aandoening. En dat is wel zo prettig voor ouders en kinderen. 

Tips

Wat helpt om beter om te gaan met je puber die diabetes heeft? De onderzoekers geven 6 tips:

  1. Gebruik een insulinepomp. Pubers die een pomp gebruiken, zijn zelfstandiger en gebruik van een pomp verbetert de zorg. Ook helpt de alarmfunctie om hen te herinneren aan hun de zorg voor hun diabetes.
  2. Zorg voor voldoende kennis. Ouders kunnen hun kind helpen om voldoende kennis te krijgen voor een soepele overgang naar zelfzorg. Dit voorkomt conflicten en verbetert de zorg.
  3. Zorg dat het effect van inspanning op de bloedsuiker zichtbaar wordt. Dit helpt de bloedsuiker beter onder controle het houden tijdens en na het sporten of bij andere inspannende activiteiten.
  4. Help bij het tellen van koolhydraten. Jongeren hebben tijd nodig om te wennen aan het tellen van koolhydraten in de voeding. Met hulp van de ouders gaat dit beter en kunnen de kinderen de juiste hoeveelheid insuline bepalen.
  5. Bedenk samen hoe zelfzorg beter kan. Jongeren zijn vaak bang voor naalden of hebben moeite om hun insulinebehoefte goed bij het houden. Of ze vergeten om hun bloedsuiker te testen. Ouders kunnen helpen door hulpmiddelen en geheugensteuntjes aan te reiken.
  6. Schep vertrouwen. Vertrouwen tussen ouders en kinderen voorkomt dat kinderen liegen over hun bloedsuikerwaarden.