Hoe meer tijd de bloedsuiker binnen de streefwaarden zit, hoe beter het is tegen complicaties. Verrassend? Misschien niet, maar het is nieuw bewijs dat deze ‘time in range’ belangrijk is. Hoe zit dat?
Niet alleen de gemiddelde bloedsuikerwaarde is belangrijk, maar ook hoeveel tijd de bloedsuiker binnen de streefwaarden zit, de zogeheten time in range. Die conclusies trekken wetenschappers uit oude en nieuwe onderzoeken.
Een Amerikaans team met arts-onderzoeker dr. Roy Beck gebruikte gegevens van de oude DCCT/EDIC studie. Zij publiceerden de nieuwe resultaten eind 2018.
Scherpe instelling
De beroemde DCCT/EDIC-studie begon in de jaren tachtig en duurde in totaal 23 jaar. Dit onderzoek maakte duidelijk dat intensieve therapie met een scherpe instelling minder complicaties gaf dan twee keer spuiten per dag.
Deelnemers aan de DCCT/EDIC hielden op sommige dagen een uitgebreid dagboek bij met meetwaarden. Hieruit berekende Beck de tijd dat de deelnemers tussen de streefwaarden zaten. Dat leverde een fors verschil op tussen de twee behandelingen. Met intensieve therapie zaten deelnemers gemiddeld 52% van de tijd binnen de glucosewaarden van 3,9 en 10 mmol/l. Bij de oude therapie was dit slechts 31%.
Minder complicaties
Vervolgens keek Beck naar complicaties aan de ogen (retinopathie) en aan de nieren (microalbuminurie). Daaruit kwamen duidelijk dalende lijnen. Bij de laagste time in range (minder dan 10%) kwam retinopatie bij twee derde voor. Bij de hoogste time in range (meer dan 70%) was dit nog maar 1 op 20. Voor de nieren daalde het risico ook flink: van 1 op 3 naar 1 op 30.
Nog beter met CGM
Goed nieuws dus dankzij oude gegevens. Maar wat zeggen onderzoeken met nieuwe gegevens? Continue glucose meters (CGM) maken het tegenwoordig mogelijk om nog veel meer te meten.
Bij 133 Zweedse kinderen van de SWEDIABKIDS studie bleek de time in range gemiddeld 61% te zijn. Weer een stuk hoger dus. En nog een voordeel: CGM’s meten ook ’s nachts, dus weten we de time in range nu over 24 uur in plaats van alleen overdag. De resultaten kwamen afgelopen januari naar buiten.
Schommelingen en HbA1C
Een ander onderzoek van dezelfde Beck bracht bovendien nog iets aan het licht. De time in range en de gemiddelde glucosewaarden die de CGM meet, zeggen niet zo veel over de HbA1C. Er was wel een verband, maar dat was niet heel sterk. Je HbA1C kan dus goed zijn, terwijl je toch veel schommelingen hebt. Dit bleek uit de meetwaarden van 545 volwassenen met diabetes type 1.
Eerst HbA1C, dan ‘time in range’
Je kunt je afvragen hoe belangrijk HbA1C nog is. Moeten we niet altijd de time in range gaan meten in plaats van HbA1c?
‘Nee, zeker niet’, schrijft diabetoloog dr. Henk-Jan Aanstoot van Diabeter hierover. ‘Nog meer dan vroeger is duidelijk dat het HbA1c vooral een goede kompaswaarde is, eigenlijk een maat of er meer insuline zou kunnen worden gebruikt. Je bepaalt er de koers van de behandeling mee, maar niet de nauwkeurige regeling. Daarbij is het veel belangrijker om eerst een hoog HbA1c omlaag te krijgen voordat je gedetailleerd op schommelingen gaat focussen.’
De vooruitgang in de behandeling van diabetes type 1 heeft duidelijk effect op complicaties. Dit komt door de betere time in range, bijvoorbeeld bij gebruik van een CGM. Het is belangrijk om eerst te focussen op een goede HbA1C en vervolgens te proberen om de schommelingen te verminderen. Dat blijft een uitdaging, maar het maakt zeker de kans op complicaties kleiner.
Bron: publicatie in Diabetes Care
Op de hoogte blijven?
Ontvang regelmatig nieuws over diabetes type 1 per e-mail, met alleen artikelen die voor jou interessant zijn. Maak eenvoudig in 1 minuut een account aan en geef je interesses aan!