Tips om op de juiste manier te spuiten bij diabetes type 1, krijg je niet alleen bij de arts of verpleegkundige. Ook de wetenschap buigt zich vaak over de vraag hoe je het beste spuit. In 2015 kwamen nieuwe aanbevelingen uit voor naaldlengte, het voorkomen van spuitplekken en de spuittechnieken.
Spuiten blijft voor de meeste mensen met diabetes type 1 vervelend. Toch helpt onderzoek om erachter te komen op welke manier spuiten het beste gaat. De laatste richtlijnen waren uit 2010, dus een team van onderzoekers vond het tijd voor nieuwe richtlijnen.
Nieuwe richtlijnen
De onderzoekers bekeken honderden onderzoeken van de laatste jaren. Alle aanbevelingen uit die onderzoeken werden vervolgens voorgelegd aan 183 diabetesexperts uit 54 landen. Samen stelden zij een lijst samen met de belangrijkste adviezen. Sommige zijn niet nieuw, andere wel. Hieronder vind je de belangrijkste adviezen om op de juiste manier te spuiten:
Naaldlengte
- Een 4-mm naald is de meest veilige naald. Deze naald is lang genoeg om door de huid te komen van kinderen en volwassenen. Het risico om een spier te raken, is heel klein.
- De 4-mm naald moet altijd recht in de huid worden geprikt.
- Bij kinderen onder de 6 jaar en bij mensen die heel dun zijn, is het beter een huidplooi op te pakken om in de spuiten. Bij andere mensen is dat niet nodig.
- Wie toch nog een 6-mm naald gebruikt, kan beter een huidplooi oppakken om in te spuiten. Bij kinderen is dat bij een 5-mm naald ook zo. Beter is het om over te stappen op een 4-mm naald.
- Ook voor mensen met obesitas is de 4-mm naald het meest geschikt, maar de 5-mm naald mag ook.
Plek om te spuiten
- Goede plekken om te spuiten zijn de buik, billen, bovenbenen en eventueel de bovenarmen. Om goed in je arm te kunnen spuiten, heb je misschien hulp van iemand anders nodig.
- Thuis is het niet nodig om de plek waar je wilt spuiten te desinfecteren. Controleer wel of de plek er schoon uitziet en je handen schoon zijn. Als de plek er niet schoon uitziet, is het wel aan te raden om te desinfecteren. In het ziekenhuis is het beter om altijd te desinfecteren.
- Spuit nooit in zogeheten spuitplekken (lipohypertrofie), wondjes of geïnfecteerde plekken.
- Je kunt beter niet door je kleren heen spuiten, omdat je de plek dan niet gezien hebt.
Insulinepen
- Volg de instructies van de fabrikant om de pen te primen voor ieder gebruik, zodat de lucht eruit is. Dan weet je zeker dat de insuline zonder problemen uit de pen komt.
- Gebruik de pen alleen zelf en deel hem niet met anderen.
- Gooi na gebruik je naald direct weg. Daarna zijn ze niet meer steriel. Bovendien heb je meer kans op spuitplekken en pijn of bloeden bij het spuiten.
- Als de naald in de huid zit, druk je recht op de knop met je duim. Houd dit 10 seconden vast en verwijder dan de naald terwijl je blijft drukken tot de naald uit de huid is.
- Bij sommige mensen is 10 seconden te kort of te lang. Door op lekkage te letten, kom je erachter hoe lang je de knop het beste vast kunt houden.
Insuline
- Snelwerkende en langwerkende insuline analogen kun je op alle plekken spuiten, dus in de buik, bovenbenen, billen en bovenarmen.
- NPH (Neutral protamine Hagedorn) kan het beste vlak voor het slapengaan gebruikt worden, en niet eerder op de avond. Dan heb je een kleinere kans op nachtelijke hypo’s.
- Gewone (menselijke) insuline spuit je bij voorkeur in de buik. Daar wordt deze insuline het snelst opgenomen. Ook een mix van gewone insuline en NPH kun je het beste in de buik spuiten, om hypers na de maaltijd te voorkomen.
- Als je ’s nachts wel eens een hypo hebt, dan kun je NPH of NPH-mixen ’s avonds beter in de billen of bovenbenen spuiten. Dat voorkomt dat de insuline te snel wordt opgenomen.
Huidplooi optillen
- Een huidplooi optillen hoeft alleen bij kinderen onder de 6 en bij mensen die heel dun zijn of bij gebruik van dikkere naalden dan de aanbevolen 4-mm.
- Pak de huid met een duim en wijsvinger, eventueel met hulp van de middelvinger.
- Houd de huidplooi vast tot dat de naald helemaal uit de huid is.
Zwangerschap
- Gebruik een 4-mm naald.
- In het eerste trimester hoef je de plek waar je spuit en de techniek niet te veranderen.
- In het tweede trimester kun je nog steeds in de hele buik spuiten, zolang je een huidplooi optilt. Aan de zijkant van de buik is dit niet altijd nodig.
- In het derde trimester kun je in de zijkant van de buik spuiten in een huidplooi. Als dit niet goed lukt, dan kun je ook in de bovenbenen, billen of bovenarmen spuiten.
Spuitplekken voorkomen
- Probeer de plek waar je spuit af te wisselen. Zorg dat je minstens 1 cm afstand houdt van de vorige plekken.
- Een voorbeeld van een goed schema is: verdeel de buik in vier stukken of verdeel elk bovenbeen of elke bil in twee stukken. Na een week ga je over op een nieuw stuk.