‘Een goed begin is het halve werk’ wordt wel eens gezegd. Met die gedachte in het achterhoofd begon een aantal weken geleden mijn voorbereiding voor de Vasaloppet. Want hoe bereid je jezelf voor op een langlauftocht van 90 kilometer terwijl je nog nooit op de latten hebt gestaan, geen idee hebt van een haalbaar tempo en dus de duur van deze monstertocht en ook nog eens diabetes hebt? Blijkbaar een legitieme vraag want een inspanningsfysioloog met wie ik in gesprek raakte over de omvang van de trainingen stelde mij dezelfde vraag: “Hoe lang ga je erover doen?” Uh, geen idee dus!
Wat uit het gesprek bleef hangen is dat een basisconditie vanzelfsprekend essentieel is, de specifieke voorbereiding niet meer dan 5 maanden zou moeten duren om niet af te branden en het behalve een fysieke uitdaging met name ook een mentaal spelletje is. Een Zweedse atlete afkomstig uit de regio van de Vasaloppet gaf me al kletsend op de crosstrainer tussen neus en lippen wel een ‘haalbare tijd’ mee. Maar ze voegde er fijntjes aan toe dat het beheersen van de techniek wel een randvoorwaarde is om er geen helse ervaring van te maken. Zo zette ik mijn individuele trainingen voort in afwachting van de eerste trainingen op rolski’s om van daaruit mijzelf een beeld te kunnen vormen van een haalbaar doel.
En toen liep het allemaal anders dan verwacht. Het begon met een aantal stormachtige weekenden waardoor 5 km trainingswedstrijdjes in aanloop naar een geplande 10 km loopwedstrijd week na week werden gecanceld. En nét toen het lenteweer in aantocht leek te zijn, kwam daar het coronavirus om de hoek. Dat betekende geen sportschoolsessies, geen trainingsweekje in Texel, geen rolski-trainingen via de Bas van de Goor Foundation, geen kennismakingssessie en wekelijkse tochten bij rolskiclub in de regio en onzekerheid over het reizen in de zomer naar het buitenland om daar lekker te trainen. In vergelijking met de heftige consequenties van het virus is dat natuurlijk maar klein leed, maar het deed hoe dan ook een beroep op mijn aanpassingsvermogen. Ik realiseerde me al snel dat een dosis relativering en mentale flexibiliteit ontzettend helpen om positief te blijven, ondanks dat ik het liefste knallend van enthousiasme aan de voorbereiding was begonnen. Wat een mazzel dat we in ons land nog steeds naar buiten mochten, ik fit genoeg was om überhaupt te kunnen sporten en ik een fijne racefiets en een paar lekkere loopschoenen bezit. Wat dat betreft een geluk bij een ongeluk dat het coronavirus samenviel met de wisseling van het indoor- naar het outdoorseizoen!
Mijn eerste fietstrainingen solo én een lekke band brachten me ook het inzicht dat ik een behoorlijk verwende fietser was geworden. Normaal gesproken hoefde ik alleen maar gedachteloos aan te haken bij mijn fietsmaten die de fietsroutes uitkozen, die mij uit de wind hielden als het erg pittig werd en ook nog als privé ‘mechanikers’ fungeerden bij pech onderweg. Het werd een leerzame periode. Ik bleek het namelijk prima alleen te kunnen en er plezier in te krijgen nieuwe routes te ontdekken door steeds ergens een lusje aan een stuk bekend terrein te plakken. En hoe leuk is het dan als je onderweg andere fietsers tegenkomt en elkaar, zonder elkaar te kennen, helpt bij een training door elkaar stukken uit de wind te houden en kop-over-kop te fietsen om een tempo vast te houden. Zo verbeterde ik met behulp van onbekenden in drie weken tijd alsnog 4 keer mijn record over 50 km. Dat soort momenten maakten me erg blij! Ook het hardlopend ontdekken van nieuwe paden en nesten van watervogels in de Balij en het Bieslandse Bos werden een nieuwe uitdaging.
De oorspronkelijk geplande trainingssessies op 4 april en 2 mei met de Bas van de Goor Foundation hebben in digitale vorm plaatsgevonden. Het was fijn ondanks de omstandigheden kennis te kunnen maken met alle deelnemers, waarvan een aantal mét maar ook zonder diabetes, en vast te stellen dat we een leuke, enthousiaste groep vormen die actief is en graag kennis en ervaring deelt. Wat dat betreft moet het goedkomen!
Hoe het verder zal gaan met de specifieke voorbereiding en natuurlijk met het evenement zelf blijft koffiedik kijken. Hopelijk kan de eerstvolgende training op 5 juni doorgaan en kunnen een aantal fiets- en looptrainingen worden ingewisseld voor rolski-trainingen. En als de sportscholen dan in september weer opengaan, zou dat fijn zijn voor wat krachttraining en pilateslessen voor mijn core in plaats van het gefreubel thuis in de huiskamer of op het balkon. De tijd zal het leren of er komende winter weer naar het buitenland kan worden gereisd om voorafgaand aan de Vasaloppet een of meerdere kortere marathons te langlaufen. In eerste instantie voor extra traininguren in de sneeuw maar stiekem toch ook in de hoop een tijd neer te kunnen zetten waardoor een start in een beter startvak tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. De komende tijd maar eens nadenken over de Dolomitenlauf in Oostenrijk, Konig Ludwig Lauf in Duitsland of La Transjurassienne in Frankrijk. Als toetje na de Vasaloppet trekt mij de Fossavatnsgangan in IJsland enorm. Maar wellicht draaf ik nu een beetje door en moet ik eerst maar eens zien hoe de verspreiding van het coronavirus zich verder ontwikkelt en starten met rolskiën en blessurevrij blijven.