Vanaf 20 oktober 2022 worden geen nieuwe (nieuws)artikelen aan deze community toegevoegd. Lees hier meer.

Wil je op de hoogte worden gehouden van het laatste nieuws over diabetes type 1? Meld je dan nu aan voor de nieuwsbrief E-dialoog type 1 van het Diabetes Fonds.

 

Aanmelden nieuwsbrief Naar nieuwsbericht

Ineens voel ik het in mijn benen. De kracht vloeit eruit, en ik voel mijn lijf van het ene op het andere moment slap worden. Een hypo, en ojee, geen kleintje ook. Dan komt de hypo ook mijn hoofd binnen. Mijn hersenen werken plots traag en op topsnelheid tegelijk. Want nu moet ik prioriteiten stellen.

Eerst suiker! Terwijl ik in de keuken snel een half glas ranja aanleng met een beetje water, draait mijn dochter van vier de kraan in de bijkeuken open. Met mijn wazige hoofd wil ik net naar haar toe om te voorkomen dat ze misschien de heetwaterkraan opendraait, als mijn zoontje van twee in de kamer met een luide bons van de bank valt. Hij zet het op een schreeuwen.

Ja, dit gebeurde vorige week nog. En op zo’n moment baal ik zó vreselijk. Ik baal van dat waardeloze moment waarop die hypo zich aandient. En dat ik op zo’n moment, zelf nog totaal niet scherp, mijn kinderen te hulp moet schieten. Eigenlijk baal ik van mijn kwetsbaarheid. Want kwetsbaar ben je, als je naast de zorg voor je eigen bloedsuikerspiegel ook de zorg voor kleine kinderen hebt.   

Liever iets te hoog
Toen ik zwanger was van onze kinderen was mijn bloedsuiker enorm belangrijk voor hún ontwikkeling als baby. Maar in de jaren die volgden realiseerde ik dat mijn bloedsuikerspiegel nog steeds heel belangrijk is. Ik heb naar onze kinderen namelijk wel de verantwoordelijkheid om goed voor ze te zorgen, zeker nu ik de parttimer ben binnen ons gezin en dus veel bij de kinderen ben.

Ik zei het laatst nog tegen mijn diabetesverpleegkundige: ‘Ik zit deze jaren liever een pietsje te hoog ingesteld dan te strak geregeld, want onze kinderen hebben niets aan een moeder die bewusteloos raakt.’ Een keer ging het wél bijna mis. Ik belandde na een bolusmisrekening tijdens de lunch met een bloedsuiker van 1,8 op de bank. Ik was te slap om maar één arm op te tillen, laat staan dat ik overeind kon komen. De jongste, toen een paar maanden oud, lag te kraaien in de box. De oudste van twee hoorde ik door de babyfoon pruttelend wakker worden. Gelukkig liggen ze veilig, dacht ik nog. En gelukkig stond de high energy sportdrank binnen handbereik.

Over die iets minder strakke bloedsuikers gaf mijn diabetesverpleegkundige me groot gelijk. En we weten beiden dat het met die bloedsuikers wel weer goedkomt. Sinds de bijna tien jaar dat ik diabetes type 1 heb, heb ik jarenlang een HbA1c onder de 7 gehad. Alleen de afgelopen drie jaar kan ik, én wil ik even niet zo streng zijn voor mijzelf, omdat we nog zulke jonge kinderen hebben. Ook voor hen prik ik dus minstens zes keer per dag in mijn vinger en check ik altijd mijn bloedsuiker. Én check ik altijd of ik mijn Dextro of energiedrank bij mij heb, voordat ik met ze ga wandelen of als ze lekker in hun buitenbadje mogen spetteren.

Gelukkig is mijn dochter van vier een pienter dametje. Ze begrijpt steeds beter waarom mama soms wat zoets moet eten. ‘Ja, want jouw buik maakt niet zoveel energie hè’, zegt ze dan wijs. Ik leer haar nu hoe ze mijn telefoon kan ontgrendelen en naar papa kan bellen als er iets gebeurt. Hopelijk is het nooit nodig. Nee, dan liever nog een tijdje een bloedsuikerspiegel hebben van een ‘pietsje te hoog’.